Recht of voorrecht?
- TOPOS

- 6 minuten geleden
- 4 minuten om te lezen
Column door Pim Buijs
De openbare ruimte is de huiskamer van de stad. Het bijzondere aan deze huiskamer is dat het een grote verzameling van functies heeft voor zeer uiteenlopende gebruikers die allemaal gebruik maken van dezelfde openbare ruimtes. Hoe we de openbare ruimte inrichten en beheren is afhankelijk van hoe we als maatschappij de openbare ruimte gebruiken. Tegelijkertijd is er maatschappelijk gewenst en ongewenst gebruik in de openbare ruimte, waardoor de overheid als eigenaar van de openbare ruimte op bepaald gewenst gedrag probeert te sturen. Dit voegt een interessante dimensie toe aan de openbare ruimte: welk gedrag is gewenst? Wie bepaalt dat? En hoe sturen we hier op?
Welk gedrag gewenst is in de openbare ruimte, word door verschillende factoren bepaald. Veel hiervan is gebaseerd op cultuur, normen en waarden, omdat deze aspecten bepalend zijn voor wat wij als maatschappij gewenst of ānormaalā vinden. Bij het vormgeven van de openbare ruimte komt dit vooral ter uiting via de politiek. De politiek geeft immers richting aan de overheid, die als eigenaar van de openbare ruimte bepaalt wat er mee gebeurt. Tegelijkertijd word de politiek weer gestuurd vanuit de maatschappij via verkiezingen, lobby, het nieuws en alledaagse interacties.Ā
Vanuit de politiek gebeurt dit op een redelijk rationele manier: er is een wens vanuit de maatschappij, de politiek neemt dit op als standpunt en vertelt de overheid om het uit te voeren. De overheid maakt vervolgens beleid en brengt het tot uitvoering, waarbij het bij elke stap in dit proces steeds concreter word. Dit is een enigszins gestructureerd proces. De wens vanuit de maatschappij komt echter niet zo rationeel tot stand: het is een resultaat van interacties tussen verschillende meningen, normen en waarden en wat hier uit komt verschilt per omgeving. Zo is het voor de hand liggend dat er in een grote stad zoals Utrecht wordt gestuurd op minder autoās en parkeerplekken, terwijl dat in een industriegebied zoals IJmuiden juist het tegenovergestelde is. Dit proces is niet rationeel en gestructureerd, maar heeft dus grote impact op hoe de overheid de openbare ruimte vorm geeft.

Afbeelding 1: Het mechanisme waarmee de openbare ruimte wordt gevormd. (Bron: Pim Buijs)
Als een eenduidig beeld hier uit komt, bijvoorbeeld als het gaat om verkeersveiligheid, dan is het logisch wat de gevolgen zijn voor de inrichting van de openbare ruimte. Maar als de meningen verschillen over hoe de openbare ruimte gebruikt zou moeten worden, dan wordt het interessant. Verschillende politieke partijen hebben namelijk verschillende achterban, dus ook verschillende belangen en uitgangspunten. Daarbij is er ook genoeg verdeeldheid in de maatschappij (afbeelding 1). Deze interessante wisselwerking tussen de maatschappij, politiek en overheid, als het over de openbare ruimte en gewenst gebruik gaat, leidt soms tot bizarre situaties, zoals ik beschreef in mijn column ābruisende plekkenā.
Hoewel de overheid de openbare ruimte vorm geeft, komt het ook voor dat dit wordt overgelaten aan bewoners. Het komt regelmatig voor dat bewoners participeren in ontwerpprocessen, waarbij ze invloed hebben op de inrichting van de openbare ruimte. Echter zijn bewoners niet zelf aan het ontwerpen en aan het inrichten, omdat de gemiddelde bewoner de kennis, kunde en bevoegdheden hier niet voor heeft. Als het gaat om beheer, is dit net wat anders. Bewoners kunnen namelijk wel zelf een deel van de openbare ruimte beheren en daarmee, in overleg met de overheid, bepalen hoe ze iets willen beheren. Dit zelfbeheer beperkt zich vooral tot openbaar groen, omdat dit mensen het meeste aanspreekt en het laagdrempeliger is dan het beheren van riool of een weg.
Toch kan zelfbeheer bijzondere vormen aannemen: zo word het maximapark en de singel in Utrecht beheerd door actieve bewonersstichtingen (afbeelding 2). Dit gebeurt in overleg en met steun van de gemeente, maar als het gaat om het beheer van de openbare ruimte maken de bewoners er vooral de dienst uit. Dit is een verregaande vorm van participatie, die je hetĀ āright to challengeā zou kunnen noemen. Het Right to Challenge (RtC) staat voor āhet Recht om Uit te dagenā. De kern van de aanpak is dat een groep (georganiseerde) bewoners taken van gemeenten kunnen overnemen als zij denken dat het anders, beter, slimmer en/of goedkoper kan. Deze aanpak komt origineel uit Engeland en het idee is dat een georganiseerde bewonersgroep mee kan doen met een aanbestedingstraject, samen met commerciĆ«le partijen. Als zij winnen, dan nemen zij de aanbestede taak over.Ā
Op zich is dit een mooi principe: als je denkt dat het beter kan, voel je vrij om het dan ook zelf te doen. Hierbij word het proces wat ik in het begin van de column heb beschreven een stuk korter: in plaats van dat de vormgeving van de openbare ruimte via de politiek gaat, kunnen bewoners taken direct overnemen van de overheid. Er zit hier wel een keerzijde aan: deze manier van participeren werkt alleen voor mensen die de tijd, middelen en kennis hebben om goed te organiseren. De singel en het maximapark zijn plekken omringd door welvarende bewoners die hun weg naar de gemeente goed weten te vinden. Hierdoor kunnen zij meer invloed uitoefenen dan andere bewoners. Dat betekent dat in het debat over de openbare ruimte, hun stem zwaarder telt.
Bewoners met meer welvaart kunnen makkelijker een deel van de openbare ruimte claimen dan bewoners die deze luxe niet hebben. Daarbij is de overheid als systeem zo ingewikkeld dat vooral hoogopgeleiden snappen hoe het werkt. Je kan je dus afvragen of het een ārecht tot uitdagenā is of een āvoorrecht tot uitdagenā. Aan de andere kant is het zo dat als de meer welvarende bewoners taken overnemen van de overheid, de overheid meer middelen heeft om in te zetten op plekken waar ze meer nodig zijn. Dit vraagt wel een bepaalde consistentie van bewonersstichtingen die de openbare ruimte onderhouden en een overheid die durft los te laten en ongelijk te investeren.
Door deze tegenstelling ontstaat een moreel dilemma. Als je meer aan bewoners overlaat, is de openbare ruimte overgeleverd aan hun goede wil. Als de overheid het zelf blijft doen, word hun invloed beperkt. Zijn we voor gelijk recht, of laten we voorrecht toe om ongelijk te kunnen investeren?

Afbeelding 2: Parkorganisatie MƔximapark, zomer 2019. (Bron: maximapark.nl)







Opmerkingen