top of page

Wat we doen, doen we bewust en doen we goed


Artikel door Pim Buijs


Mijn vorige column, over het onderwerp inheemse praktijken, ging over Nederland als inheemse praktijk: ‘God schiep de wereld, en de Nederlanders maakten Nederland’. Hoewel Nederlanders bekend staan om hun calvinistische aard, hebben we als kikkerlandje een enorme impact gehad op de wereld. Zonder een combinatie van noeste arbeid en durven dromen zijn we als land ver gekomen. Toch lijkt het als of alle problemen in Nederland zich blijven opstapelen. De grote aantal crises waar ons land voor staat, oorlog in en vlakbij Europa, een veranderend klimaat een steeds duurder wordend leven maakt het voor vele Nederlanders niet makkelijk. Voeg daar ook nog eens een verandering in politieke wind aan toe, en je hebt een recept voor mislukking. Toch zijn problemen zoals armoede, oorlog en weersextremen geen vreemd onderdeel van de Nederlandse geschiedenis en het menselijke bestaan. Het volk dat zijn eigen land schiep zou hier toch ook mee om moeten kunnen gaan, toch?



Figuur 1: Een beeld dat zichzelf houwt, een belichaming van de maakbaarheidsgedachte. Bron: Man sculpting himself - Awesome (pinterest.com)


Als Nederlander hoop ik dat het antwoord ja is. Maar er zijn genoeg complicerende factoren die het lastig maken. Naast de grootte van de crises waar wij voor staan, is de complexiteit en vooral het samenhang tussen al deze crises wat het ontzettend lastig maakt om via de maakbaarheidsgedachte oplossingen te bedenken en uit te voeren. Soms veroorzaak je met een oplossing alleen maar meer problemen dat dat je er mee op lost. Daarnaast zijn de middelen niet oneindig. Veel bedrijven, maar ook de overheid, zal de komende jaren geld moeten besparen. Net zoals veel Nederlanders met krapte in hun portemonnee. Verder zijn er ook steeds minder vakmensen die oplossingen kunnen bedenken en deze ook tot uitvoering kunnen brengen. In een vergrijsd land met een steeds krapper wordende arbeidsmarkt, zijn goede vakmensen hun gewicht in goud waard. Een derde complicerende factor is wat men wel het ‘ambitieoverschot’ noemt. We willen als samenleving dat alles duurzaam, circulair, inclusief, ethisch, esthetisch en het liefst nog goedkoop is. Als dit niet lukt, spreekt men al snel over tekorten. De vraag is of we te weinig hebben, of is het een kwestie van te veel willen?


Kortom: complexe en samenhangende problematiek, gebrek aan middelen en torenhoge ambities. Je zou het de onheilige drie-eenheid kunnen noemen. De natuurlijke neiging is om na te denken wat we hier aan kunnen doen. Minimalisme is hierbij een interessante invalshoek. Minimalisme is een zuivere en simpele benadering van het leven, waar het behouden van dat wat waarde heeft en het loslaten van wat geen waarde heeft centraal staat. Dit geld niet alleen voor bezit, maar ook voor wat we doen. Vaak worden oplossingen gezocht in meer dingen doen, maar niet zo snel in zaken minder doen of zelfs stoppen met wat niet werkt. Vooral het laatste is essentieel in een tijdperk waar de middelen beperkt zijn en de urgentie hoog is om wat te doen. Vaak houden we door onze bemoeienis met structuren en systemen bepaalde problemen in stand. Soms is het de kunst van het loslaten en de natuur, cultuur of de markt zijn gang laten gaan. Je hebt pas door of je onderdeel bent van het probleem als je stopt met het probleem op te lossen.




Toch zal het minimalistische gedachtengoed op zichzelf de wereld niet redden. Zonder groot denken en doen, hadden de Nederlanders nooit Nederland kunnen maken. Hoewel zaken minder doen of er mee stoppen een mooie oplossing kan zijn, zijn voor de complexe problematiek van deze tijd structurele veranderingen nodig. Denk aan de ruilverkaveling, maar ook ruimte voor de rivier als grootschalige systeemveranderingen die substantiële impact hebben gehad op de levens van ons allemaal. Zonder het maximalistische gedachtengoed, bestaande uit groot denken, versterken wat goed gaat, innoveren en keuzes durven maken, was Nederland nog een veredeld moeras. Zonder visie, en de durf om deze uit te voeren, kom je nergens.


Hoewel minimalisme en maximalisme op gespannen voet staan, zijn ze in mijn ogen goed te combineren. Pak de zuiverheid van het minimalisme en de durf van het maximalisme, dan ontstaat er slagkracht. Slagkracht is precies wat we nodig hebben om in tijden van schaarste complexe problematiek aan te kunnen. Deze slagkracht wordt echter belemmerd door een hedendaagse probleem: het ambitieoverschot. We willen heel veel, waardoor we onze schaarse middelen verspreid inzetten. Dit is geen minimalisme, want je doet te veel tegelijk, maar ook geen maximalisme omdat je niet de hoeveelheid middelen hebt om alles even groot aan te pakken. Het ambitieoverschot zorgt voor verwatering en vertroebeling van onze slagkracht. 


Om onze slagkracht terug te winnen, is dus zowel minimalisme als maximalisme nodig. Het minimalisme helpt ons om te stoppen met wat niet werkt en ambities realistisch te maken. Het maximalisme helpt juist om te focussen, en onze middelen te bundelen waar ze het hardst nodig zijn. Beide helpen ze weer om keuzes te maken: keuzes te maken wat we wel doen, en vooral ook wat we niet doen. We schieten als mensen te snel in het probleem-oplossing reflex, zonder dat we ons afvragen of handelen wel nodig of gewenst is. Het eerste wat we doen is meer, in plaats van minder of gerichter. Het motto zou moeten zijn: “wat we doen, doen we bewust, en doen we goed”. Naar mijn mening een mooi motto waarmee verandering teweeg kan worden gebracht. Want verandering kan pas gebeuren met slagkracht.

0 opmerkingen

Comments


bottom of page