top of page

Van groen naar gezondheid in de stad: een (nog) kronkelend pad


Article by Sjerp de Vries.


Is er een relatie tussen groen in de stad en gezondheid? En zo ja, hoe beïnvloeden deze twee elkaar? Er is veel onderzoek gedaan naar de relatie hiertussen, maar wij misten een overtuigend overzicht. Gelukkig is er Sjerp de Vries, omgevingspsycholoog en onderzoeker bij Alterra en de leerstoelgroep Cultural Geography. Hieronder geeft hij een update over de waarde van groen, ecosysteemdiensten en de betekenis hiervan voor onze fysieke en mentale gezondheid.

Door toenemende verstedelijking, in de vorm van uitbreidende en verdichtende steden, komen steeds meer mensen in hun dagelijkse leven steeds minder in contact met groen en natuur. Hierdoor wordt hun gezondheid en welzijn wellicht negatief beïnvloed, met name in de vorm van een toename van leefstijl gerelateerde ziekten en aandoeningen. Voorbeelden hiervan zijn de opkomst van obesitas en depressie als volksziekten. Dat er een associatie bestaat tussen de hoeveelheid groen in de woonomgeving en de gezondheid van de lokale bevolking is voor de Nederlandse situatie inmiddels wel aangetoond (De Vries et al., 2003; Maas et al., 2006; Maas et al., 2009; Van Dillen et al., 2012). In andere West-Europese landen wordt, voor zover hier onderzoek naar is gedaan, veelal eenzelfde soort relatie gevonden (o.a. VK: Mitchell & Popham, 2008; Alcock et al., 2014; Denemarken: Stigsdotter et al., 2010). Ook Europese stadsbewoners lijken zelf een verband te leggen tussen het groen in de woonomgeving en hun welzijn (‘quality of living’):

“Satisfaction with cleanliness, green spaces and public spaces such as markets, squares and pedestrian zones, as well as the feeling of safety both in the city and in the respondent’s neighbourhood, are the features that show the highest correlation with the overall satisfaction of living in a city.” – (EC, 2013; accentuering: SdV)

Toch wordt er in de mainstream praktijk, zowel in die van de ruimtelijke ordening en stedenbouw als in die van de publieke gezondheidssector, weinig expliciet gebruik gemaakt van deze relatie. Eén van de redenen is dat er nog weinig bekend is over hoe contact met natuur het welbevinden en de gezondheid precies beïnvloedt, en in welke mate. In samenhang hiermee is ook niet duidelijk aan welke eisen het contact met groen moet voldoen om zo’n effect te hebben, en bij wie dit effect vervolgens optreedt (zie ook Shanahan et al., 2015). Deze bijdrage beoogt op hoofdlijnen een overzicht te geven van wat bekend is en wat niet.

De 4 paden van de invloed van natuur op de gezondheid

Omdat veel mensen in steden wonen en groen daar vaker schaars is, kent het onderzoek naar de welzijns- en gezondheidsbevorderende waarde van contact met natuur een focus op de (peri-) urbane omgeving. In een recent overzichtsartikel (Hartig et al., 2014) worden vier paden onderscheiden waarlangs contact met natuur de gezondheid kan beïnvloeden. Hiervan kunnen drie gekenschetst worden als culturele ecosysteemdiensten en één als een regulerende ecosysteemdienst (luchtkwaliteit). In figuur 1 zijn de vier mechanismen schematisch weergegeven.


Figuur 1. Vier paden waarlangs (contact met) natuur de menselijke gezondheid positief kan beïnvloeden (Bron: Hartig et al., 2014)


In de praktijk wordt vaak verondersteld dat luchtkwaliteit en lichamelijke activiteit de belangrijkste mediërende factoren zijn. Van beide is de relatie met gezondheid goed onderbouwd. Echter, voor beide geldt tegelijkertijd dat de relatie met groen empirisch niet sterk is onderbouwd, of zelfs afwezig lijkt. Zo concluderen Wesseling et al. (2011) dat vegetatie in de stad geen aantoonbare positieve invloed op de fijnstofconcentratie heeft. Voor de hoeveelheid lichaamsbeweging geldt dat volwassenen in Nederland een groot deel van hun beweging in de vorm van actief transport krijgen, een bewegingscomponent waarop de groene aankleding van een route relatief weinig invloed lijkt te hebben. Verder is bij actief transport de reistijd veelal bepalender voor de routekeuze dan de visuele aantrekkelijkheid van de route. Voor kinderen is buiten spelen een belangrijke bron van beweging en kan groen langs die weg nog wel een belangrijke rol spelen.


Lichaamsbeweging wordt in Nederland vooral behaald door actief transport


Voor het pad van groen naar gezondheid via stress bestaat vrij veel empirische onderbouwing, waaronder onderzoek dat een causale relatie aantoont, in plaats van alleen een associatie. Kanttekening daarbij is dat dit veelal experimenteel onderzoek betreft, waarin uitsluitend naar korte termijn effecten wordt gekeken. Maar er zijn ook veldstudies uitgevoerd die tot soortgelijke conclusies leiden (Hartig et al., 2014). Tegelijkertijd zijn er epidemiologische studies die een duidelijke mediërende rol van stress in de relatie tussen groen in de woonomgeving en de gezondheid van de bewoners aantonen (zie bijv. De Vries et al., 2013). Tezamen duiden al deze studies erop dat het mechanisme van stresspreventie en/of -reductie door contact met natuur een belangrijke rol speelt in de relatie tussen groen in de leefomgeving en de gezondheid van mensen. Het pad van groen via sociale samenhang in de buurt naar welzijn is nog relatief weinig onderzocht. Het onderwerp leent zich ook niet goed voor een experimentele benadering. De enkele veldstudies en epidemiologische onderzoeken die er zijn, suggereren echter overwegend dat de sociale samenhang eveneens een belangrijke mediërende factor is (Hartig et al., 2014).

Zijn er nog andere factoren in het landschap die gezondheid beïnvloeden?

Het schema in figuur 1 kan nog aangevuld worden met andere mogelijke mediatoren (Lachowycz & Jones, 2013). Te denken valt bijvoorbeeld aan concepten zoals ‘sense of place’ (Williams & Kitchen, 2012), ‘place attachment’ (Arnberger & Eder, 2012) en woonsatisfactie (Van Herzele & De Vries, 2012), waar het bij dit laatste dan vooral gaat om de tevredenheid met de fysieke woonomgeving. Er lijkt in het onderzoek naar natuur en gezondheid nog weinig aandacht voor dit pad. Er is het nodige onderzoek naar (groene) omgevingskenmerken en woonsatisfactie verricht, maar dit lijkt zelden te worden doorgetrokken richting gezondheid. Tegelijkertijd is er het nodige experimentele onderzoek dat aangeeft dat contact met natuur de gemoedstoestand positief beïnvloedt; veelal gaat het daarbij om dezelfde studies die naar stress en concentratievermogen kijken.

De schoonheid van het groen (‘scenic beauty’) komt, voor sommigen wellicht onverwacht, vooralsnog niet naar voren als een belangrijk aspect in de relatie tussen natuur en gezondheid. In zoverre het een rol speelt, lijkt het daarbij meer om een positieve belevingswaarde te gaan, in de zin van een omgeving die de zintuigen streelt, dan om een meer formele ontwerpkwaliteit; deze twee vallen niet altijd samen (Dupont et al., 2015), iets dat ook voor belevingswaarde en biodiversiteit geldt (Lovell et al., 2014). De belevingswaarde van groen lijkt met name relevant voor de kans op en frequentie van een bezoek aan een gebied, waardoor vervolgens mechanismen zoals het reduceren van stress en het bevorderen van de sociale samenhang hun werk kunnen doen. Daarbij spelen ook andere kenmerken van het gebied een rol, zoals de ter plekke aanwezige faciliteiten. Of gebieden met een hogere belevingswaarde (en/of biodiversiteit) gedurende het bezoek een groter welzijnseffect hebben, staat ter discussie. Voor stressreductie lijkt het bijvoorbeeld belangrijker dat het bezoek een rustgevende ervaring oplevert, hetgeen ook bij een vrij doorsnee agrarisch gebied het geval kan zijn.


Rustgevendheid lijkt belangrijker dan de hoeveelheid groen voor stressreductie. Ontwerpen voor de bevordering van gezondheid zouden zich op dit soort positieve belevingswaarden kunnen focussen.


Culturele en regulerende diensten

Als we het voorgaande in het bredere perspectief van de ecosysteemdienstenbenadering plaatsen, dan valt op dat daarbinnen relatief weinig systematische aandacht bestaat voor culturele diensten (Daniel et al., 2012). Bij de toepassing van een ecosysteemdienstenbenadering in een stedelijke context lijkt meer oog te bestaan voor regulerende diensten, zoals het tegengaan van overstromingen of juist droogte, het verbeteren van de luchtkwaliteiten en het verminderen van hittestress. Uit het onderzoek dat zich specifiek richt op de relatie tussen natuur in de stedelijke woonomgeving en gezondheid komt echter het beeld naar voren komt dat juist culturele diensten het sterkst verantwoordelijk zijn voor die relatie. Daarbij lijkt de mentale gezondheid het eerste aangrijpingspunt (Alcock et al., 2014; Cohen-Cline et al. 2015), maar wel in haar volle breedte: cognitief, sociaal en emotioneel. Veel van het onderzoek is echter of experimenteel of dwarsdoorsnede onderzoek, waarbij het eerste weinig zegt over lange termijn effecten in de dagelijkse praktijk en het tweede weinig over de oorzakelijkheid van de gevonden associaties. Veelvuldig contact, in de hand gewerkt door een goede toegang tot groen, lijkt echter belangrijk. Er is in het onderzoek nog weinig aandacht besteed aan de kwaliteiten waarover het groen (of breder: de groene stedelijke infrastructuur) moet beschikken voor een gezondheidsbevorderende werking (Van den Berg et al., 2014). Gegeven dat in 2014 maar liefst 33% van het ziekteverzuim alleen al werd veroorzaakt door stress (Inspectie SZW, 2015), lijkt het echter de moeite waard om nader te verkennen hoe groen gericht, en daarmee effectief, kan worden ingezet.

Referenties

Alcock, I., White, M. P., Wheeler, B. W., Fleming, L. E., & Depledge, M. H. (2014). Longitudinal effects on mental health of moving to greener and less green urban areas. Environmental science & technology, 48(2), 1247-1255.

Arnberger, A., & Eder, R. (2012). The influence of green space on community attachment of urban and suburban residents. Urban Forestry & Urban Greening, 11(1), 41-49.

Van den Berg, A. E., Jorgensen, A., & Wilson, E. R. (2014). Evaluating restoration in urban green spaces: Does setting type make a difference?. Landscape and Urban Planning, 127, 173-181.

Cohen-Cline, H., Turkheimer, E., & Duncan, G. E. (2015). Access to green space, physical activity and mental health: a twin study. Journal of epidemiology and community health, doi: 10.1136/ jech-2014-204667.

Daniel, T. C., Muhar, A., Arnberger, A., Aznar, O., Boyd, J. W., Chan, K. M. A., ... & von der Dunk, A. (2012). Cultural ecosystem services: Potential contributions to the ecosystems services science and policy agenda. Proceedings of the National Academy of Sciences, 109(23), 8812-8819.

EC (2013). Quality of life in cities. Perception survey in 79 European cities. Regional and Urban policy. European Union, 2013. Luxembourg

Hartig, T., Mitchell, R., De Vries, S., & Frumkin, H. (2014). Nature and health. Annual review of public health, 35, 207-228.

Van Herzele, A., & de Vries, S. (2012). Linking green space to health: a comparative study of two urban neighbourhoods in Ghent, Belgium. Population and Environment, 34(2), 171-193.

Inspectie SZW (2015). Jaarverslag 2014 Inspectie SZW, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/jaarverslagen/2015/05/18/jaarverslag-2014-inspectie-szw/jaarverslag-2014-inspectie-szw.pdf

Lachowycz, K., & Jones, A. P. (2013). Towards a better understanding of the relationship between greenspace and health: development of a theoretical framework. Landscape and Urban Planning, 118, 62-69.

Lovell, R., Wheeler, B. W., Higgins, S. L., Irvine, K. N., & Depledge, M. H. (2014). A Systematic Review of the Health and Well-Being Benefits of Biodiverse Environments. Journal of Toxicology and Environmental Health, Part B, 17(1), 1-20.

Maas, J., Verheij, R. A., Groenewegen, P. P., De Vries, S., & Spreeuwenberg, P. (2006). Green space, urbanity, and health: how strong is the relation?. Journal of epidemiology and community health, 60(7), 587-592.

Maas, J., Verheij, R. A., de Vries, S., Spreeuwenberg, P., Schellevis, F. G., & Groenewegen, P. P. (2009). Morbidity is related to a green living environment. Journal of epidemiology and community health, 63(12), 967-973.

Mitchell, R., & Popham, F. (2008). Effect of exposure to natural environment on health inequalities: an observational population study. The Lancet, 372(9650), 1655-1660.

Shanahan, D. F., Lin, B. B., Bush, R., Gaston, K. J., Dean, J. H., Barber, E., & Fuller, R. A. (2015). Toward Improved Public Health Outcomes From Urban Nature. American Journal of Public Health, (0), e1-e8.

Stigsdotter, U. K., Ekholm, O., Schipperijn, J., Toftager, M., Kamper-Jørgensen, F., & Randrup, T. B. (2010). Health promoting outdoor environments-Associations between green space, and health, health-related quality of life and stress based on a Danish national representative survey. Scandinavian Journal of Public Health.

De Vries, S., van Dillen, S. M., Groenewegen, P. P., & Spreeuwenberg, P. (2013). Streetscape greenery and health: Stress, social cohesion and physical activity as mediators. Social Science & Medicine, 94, 26-33.

De Vries, S., Verheij, R. A., Groenewegen, P. P., & Spreeuwenberg, P. (2003). Natural environments-healthy environments? An exploratory analysis of the relationship between greenspace and health. Environment and planning A, 35(10), 1717-1732.

Williams, A., & Kitchen, P. (2012). Sense of place and health in Hamilton, Ontario: A case study. Social indicators research, 108(2), 257-276.

Wesseling, J., van der Zee, S., & van Overveld, A. (2011). Het effect van vegetatie op de luchtkwaliteit: Update 2011. RIVM rapport 680705019.


juli 9, 2015

0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

コメント


bottom of page