Article by Vincent Kompier en Daniel Casas Valle.
Het is geen nieuws dat de stad wereldwijd in trek is. Dit heeft effect op het gebruik: het wordt drukker waarmee de stedelijke ruimte intensiever wordt gebruikt. Kunnen stadsparken aan de mogelijkheid ontsnappen om als spons voor de toenemende drukte te fungeren? Of vereist dat aanpassingen aan ontwerp en gebruik?
De aantrekkelijkheid van steden gaat in golfbewegingen. Waar in de jaren zestig de nieuwbouwwijk buiten de stad de norm was voor goed en gezond wonen, is dat anno 2015 niet meer zo. De trek naar de stad neemt weer toe. Zowel jongeren als ouderen zien de voordelen van de stad. Die zijn: een breed en gevarieerd voorzieningenaanbod, zowel commercieel als cultureel. Maar ook de kans om andere mensen te ontmoeten en daarmee de mogelijkheid je werk- en/of sociale contacten te vergroten speelt een belangrijke rol in de keuze voor de stad.
Die vraag naar ‘stad’ leidt tot toenemende druk. Allereerst op de woningmarkt, waar het lijkt alsof iedereen op dezelfde felbegeerde aantrekkelijke plek wil wonen. Maar niet alleen achter de gevels neemt de druk toe. Toenemend gebruik van de openbare ruimte van de stad, de straten, de pleinen, de kades en de parken roept vragen op over de efficiëntie en uitstraling van de stedelijke ruimte ten opzichte van de toegenomen aantallen stadsgebruikers. Want zijn plekken die met een idee van vroeger zijn ingericht nog wel geschikt voor het gebruik van nu? Veel steden zijn volgens de CIAM-principes uitgebreid waar wonen, werken, recreatie en verkeer gescheiden zijn. Terwijl een kenmerk van nu is dat wonen, werken en recreatie door elkaar heen plaatsvinden. Past 21e eeuws gedrag in de stad van de 20e eeuw? En moet de stad zich daartoe aanpassen?
Kunnen de ‘oude’ stadsparken veranderend gebruik aan?
Stadsparken spelen een belangrijke rol in het dagelijks leven van de stadsbewoners. Veel 19e eeuwse stadsparken streven naar contemplatie, rust, frisse lucht en de illusie van buiten zijn in ´gemaakt´ groen en natuurlijk landschap. Waar deze parken vooral bedoeld waren om die stedelijke drukte te kunnen ontwijken zijn het nu plekken waar ontspanning en reuring (proberen) samen gaan. Het 19e eeuwse parklandschap voegt zich -al was het een ansichtkaart- bescheiden op de achtergrond van menig evenement. Festivals, openluchttheater, hardlooptrainingen op z’n boot camps, hondenuitlaatservice, barbecueën of met vrienden, feest of verjaardag vieren: allemaal activiteiten die vandaag de dag in dergelijke parken plaatsvinden. Een niet te onderschatten invloed is bijvoorbeeld het verruimen van openingstijden van supermarkten geweest. Die stelt je in staat om als stadsbewoner de avondmaaltijd in de supermarkt te kopen en in het park op te smikkelen.
Opvallend is dat die 19e eeuwse stadsparken prima in staat zijn om dergelijk ‘nieuw’ gebruik in zich op te nemen. Aan de ene kant vervullen ze nog steeds de klassieke behoefte aan rust en ruimte. Aan de andere kant zijn ze door veranderend gebruik onderdeel geworden van de stad. Niet alleen door het gebruik ter plekke, maar ook omdat belangrijke verkeers/fietsroutes door deze parken voeren. Het zijn door veranderend gebruik in feite stedelijke ruimtes geworden, opgenomen in het netwerk van de stad. Daarbij is niet de hoeveelheid groen maatgevend voor gebruik maar het programmeren van de ruimte. Deze ontwikkeling staat enigszins op gespannen voet bij de aanhangers van het klassieke 19e eeuwse parkmodel, die vooral rust als hoofddoel van het park zien. Zij willen dit beeld koste wat kost behouden, maar vergeten dat het gebruik van het stadspark radicaal is veranderd. Verschillende soorten mensen maken om verschillende redenen en op verschillende momenten van de dag gebruik van het stadspark.
Recente voorbeelden van stadsparken voor nieuw gebruik
Hoe staat het met recent ontwikkelde parken? Zijn zij in staat om een goede balans te vinden tussen groen, rust enerzijds en programmeren van activiteiten anderzijds? Voorbeelden illustreren dat het bij stedelijke parken steeds meer gaat om een mix van activiteiten ofwel stedelijk programma..
Het Máximapark in Leidsche Rijn is een voorbeeld van een nieuw stadspark. Allereerst is opvallend dat er gekozen is voor een centraal gelegen groengebied in de nieuwbouwwijk Leidsche Rijn. Waar in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw groen vooral als buffergroen werd gezien tegen oprukkende verstedelijking, is het Máximapark eerder te zien als de overgedimensioneerde tuin van de woning Leidsche Rijn. Hier is bewust geprogrammeerd waarmee is gepoogd de verschillende gebruikers de kans te geven het park optimaal te benutten. Elementen als (vlinder-)tuin, speelweide, bos, beeldenroute, maar ook aandacht voor sport en bewegen door middel van een acht kilometer kruisingsvrije route -De Lint- die ook door de fiets of op de skates gebruikt kan worden, maken dit park tot een actief gebruikspark. Tegelijkertijd ontbreekt ook het element ‘groen’ niet. Hoewel het niet direct in een hoogstedelijke omgeving ligt, voldoet het park wel aan de wens van 30.000 omwonenden, bezoekers van buiten de wijk niet meegerekend.
Buitenlandse voorbeelden van recent opgeleverde stadsparken die goed worden gebruikt laten eveneens een interessante balans van goede vormgeving en programmering zien. Zo is in enkele decennia in Valencia de voormalige rivierbedding in de stad omgebouwd tot het lineaire Túriapark: centraal gelegen in de stad en super bereikbaar. Het bijna acht kilometer lange, smalle park kent zowel wandel- als fietsroutes maar ook sportvelden voor club- of ongebonden gebruik. De vele activiteiten die hier dagelijks plaatsvinden zetten stadsbewoners aan tot sporten en bewegen.
Ook het Park am Gleisdreieck in Berlijn is een boeiend voorbeeld, waar de landschapsarchitecten van Atelier Loidl een park van twee snelheden hebben ontworpen. Het actief bewegen en sporten staat hier tegenover zones waar ruimte is voor rust en contemplatie. Dit alles vindt plaats op een in onbruik geraakt rangeerterrein waarvan de sporen letterlijk en figuurlijk niet zijn uitgewist. Zo legt het nieuwe park weer een extra laag geschiedenis op de stad.
Superkilen is een renovatie van een kralenketting aan stedelijke plekken in Kopenhagen. De multiculturaliteit in de omliggende buurt Nørrebro heeft het programma gedefinieerd. Dat uit zich bijvoorbeeld in een Duitse zitbank, een Thaise boxring, een Japanse speelplek, een Palestijnse tuin en een Marokkaanse fontein. Op een hoger schaalniveau verbindt Superkilen verschillende plekken en routes door de stad. Langs deze route liggen scholen, winkels, begraafplaatsen, gemeenschappelijke tuinen.
De nieuwe generatie stadsbewoners is op zoek naar ontmoeting en beleving. Het liefst in een omgeving die deze wens faciliteert. Waar in de jaren zestig en zeventig nog werd gedacht dat de groenbehoefte bevredigd kon worden met grootschalige recreatiegebieden buiten de stad geldt dat anno 2015 niet. Door de verwevenheid van wonen, werken en recreatie is de behoefte aan groen en park groter in de directe omgeving van de woning of werkplek. Het Grote Groenonderzoek van Dienst Ruimtelijke ordening Amsterdam toont dit aan. Onderzoek laat zien dat bezoek aan de recreatiegebieden rondom de stad van 87% in 2008 af is genomen tot 67% in 2013. Daartegenover is het gebruik van het groen in de woonomgeving juist toegenomen van 47% in 2008 naar 54% in 2013. Ook de trend die in steden plaatsvindt om de auto te verruilen voor de fiets draagt hier aan bij en vergroot de behoefte aan groen en park op fietsafstand.
Hoewel wat ons betreft de economie niet de belangrijkste reden voor goede stadsparken is, laat de Atlas voor Gemeenten editie 2013 zien dat mensen groen belangrijk vinden. Ze zijn niet alleen bereid meer te betalen voor groen in de wijk, maar ook voor een huis in een stad in een natuurlijke omgeving. Een goed stadspark verhoogt de aantrekkelijkheid van een stad, zowel financieel als op gebruiksniveau.
Maar dat ideale stadspark is wat ons betreft geen directe replica van de natuur. Als er iets niet natuurlijk is dan is het wel een tuin of een park, waar natuur wordt nagebootst. Een stadspark van nu is een stedelijke interactieplek waarbij ruimte is voor bewegen, spelen, recreëren en sporten. Daarvoor dienen de ruimtelijke voorwaarden aanwezig te zijn. Dergelijke activiteiten kunnen uiteraard ook op andere plekken in de stad plaatsvinden, maar in een stadspark zorgen zij voor levendigheid en actief gebruik. Samen met goede beplanting en tuinkwaliteiten kan zo het stadspark voldoen aan de wens van vandaag en morgen. Want zowel de mens als de natuur is niet statisch en altijd aan verandering onderhevig.
Daniel Casas Valle (stedenbouwkundige) en Vincent Kompier (ruimtelijk onderzoeker en publicist) hebben samen het onderzoek Sport in the City verricht. Daarnaast hebben zij het onderzoek Urban Parks uitgevoerd. Beide vallen onder hun langdurige focus voor onderzoek naar de stad en bewegen, spelen en sporten in combinatie met de gezonde stad: The Active City genoemd:
mei 19, 2015
Comments