top of page

Liminaliteit vinden in landschappen: IJsland verkennen

  • Foto van schrijver: TOPOS
    TOPOS
  • 12 minuten geleden
  • 7 minuten om te lezen

Artikel door Pepijn Hoffard

Bewerkt door Jorunn Schaftenaar


Ik bevind mij op een interessant eiland midden in de Atlantische Oceaan. Dit land, met steile pieken die in de oceaan verdwijnen, eindeloze vlaktes, kleurrijke bergen, enorme gletsjers, lavavelden en voortdurend spuwende geisers, maakt een grote indruk. Toch, naast al die schoonheid, is er iets vreemds aan veel van de landschappen. Het doet me afvragen: waarom voelt IJsland zo liminal?


ree

Figuur 1: Een camping-speelplaats gevonden in Rauðisandur, Vestfirðir (Westfjorden). (Foto: auteur, 2025)


Natuurlijk, maar liminaal

Hoewel er vele definities bestaan van liminaliteit (voor een goede definitie, zie het artikel ‘A Recipe For Making Liminal Spaces’ van Ian Witte), beschrijf ik het vaak als een ruimte of landschap dat een gevoel van ongemak oproept. Vaak zijn dit ruimtes die té perfect lijken om echt te zijn, of zijn ongemak toont in juist het imperfecte. Veel van zulke plekken zijn door mensen gemaakt, maar worden ogenschijnlijk niet meer gebruikt. Voor mij draagt een liminale ruimte een menselijke aanraking op zo’n manier dat het onnatuurlijk voelt. Dus: hoe kan een landschap dat zo natuurlijk lijkt als IJsland, liminaal zijn? En hoe kan een heel landschap je een ongemakkelijk gevoel geven?


IJsland is een van de spectaculairste landen die ik ooit heb bezocht. Wat het zo indrukwekkend maakt, zijn de uitgestrekte, eindeloze landschappen, met nauwelijks grote vegetatie (Figuur 2). Het gebrek aan bomen is hierbij opvallend, omdat dit maakt dat je de grootte van deze natuurlijke landschappen kunt waarnemen. Alhoewel, ik zeg  ‘natuurlijk’, echter het gebrek aan bomen is enigszins verdacht. Toen de eerste kolonisten het eiland betreede rond het jaar 1000 n. Chr. had IJsland wel veel bomen. Er wordt gespeculeerd dat IJsland destijds voor 30–40% met bedekt was met bos, terwijl dat nu nog maar zo’n 2% is. Dat kan natuurlijk alleen door menselijke invloed veroorzaakt zijn. 


ree

Figuur 2: Een ongebruikte weg in de winter nabij Þingvellir National Park. (Foto: Ian Witte, 2022)


Toen de eerste kolonisten kwamen, arriveerden ze op dit koude, met berken begroeide eiland. Vooral in de winter kan het zwaar zijn zonder warmtebron. Dus kapten ze de berkenbomen om vuur te maken en zichzelf warm te houden. Toch is dat niet de reden waarom de bossen verdwenen. Het werkelijke probleem was voedsel.


Als subarctisch eiland is landbouw niet eenvoudig. Gelukkig groeit gras overal, maar voor mensen is gras niet bepaald eetbaar. Voor vee, en vooral schapen, is gras echter ideaal. Daarom brachten de eerste kolonisten veel schapen mee en maakten ze velden voor hooi. Om ruimte te maken voor die velden kapten ze de berkenbossen. Hierdoor verdwenen de meeste laagland-berkenbossen. Alsof dat nog niet genoeg was, werden jonge berken ook nog eens opgegeten door de schapen. In combinatie met de zware groeiomstandigheden in het subarctische klimaat konden de bossen zich niet herstellen.


De IJslandse landschappen zijn dus in hoge mate door mensen gevormd. Wanneer je uitkijkt over de kale vlaktes en het stof ziet opwaaien door de wind, vraag je je af hoe het eruit zou hebben gezien als het bebost was gebleven (Figuur 3). Zou het minder vreemd voelen als die woestijnen met bomen waren gevuld? Voor mij tonen de kale vlaktes een dissonantie tussen mens en natuur, maar voor veel IJslanders hoort het simpelweg bij thuis.


ree

Figuur 3: Een woestijn midden in de IJslandse hooglanden, nabij Landmannalaugar. (Foto door mij, 2022)


Visserijen en verlatenheid

Nadat schapen het land hadden gevormd, begonnen ook andere tekenen van menselijke invloed te verschijnen. Met infrastructuur, gebouwen en dorpen werd het land bewoond. Schapenboeren zijn nog steeds actief, maar nieuwe manieren om te overleven en vooruit te komen werden verkend. Eén industrie werd in het bijzonder belangrijk: de visserijen.


Met de opkomst van de visserijen werden veel kustplaatsen gevestigd, zelfs op onlogische en moeilijk bereikbare plekken. Maar vis is vis, en vis betekent winst. Toch bloeide niet ieder vissersdorp. Sommigen hadden te lijden onder de zware omstandigheden en strenge winters. Dorpen werden snel gesticht, maar in sommige gevallen ook weer net zo snel verlaten.


Djúpavík is zo’n dorp, feitelijk verlaten na de neergang van de locale visserijen (Figuur 4). Het ligt in een diepe fjord, ver van de grotere steden. Die afstand tot een afzetmarkt maakte het economisch moeilijk. Met deze moeilijkheden en de harde winters is dit dorp achtergelaten in haar huidige staat. 


ree

Figuur 4: Verlaten schepen en materialen in Djúpavík. (Foto: auteur, 2022)


Als Nederlander is het vreemd om verlaten plekken te zien. In ons land zou je dat niet snel tegenkomen. Wij gebruiken onze gelimiteerde ruimte zeer efficiënt. Als iets niet meer gebruikt wordt, vervangen we het met iets nieuws. In IJsland is ruimte geen probleem. Het land is groot en er wonen weinig mensen. Dus oude spullen opruimen is meer moeite dan het waard is. Daarom vind je hier spookdorpen en gestrande schepen in afgelegen gebieden (Figuur 5).


Hoewel wij Nederlanders het achterlaten van materiaal en ruimte misschien verspilling vinden, creëren die vergeten plekken wel een bijzonder fenomeen. De plekken zijn vreemd, nostalgisch en flink liminal. Je kunt je de spookdorpen voorstellen zoals ze ooit waren, gevuld met mensen en leven, een functionerend dorp vol kansen. Nu zijn die oude dromen gereduceerd tot roest en puin. Een plek ooit door mensen gemaakt, nu niet meer gebruikt.


ree

Figuur 5: Gestrande boot (Garðar BA 64) in Sauðlauksdalur, Vestfirðir. (Foto: Jorunn Schaftenaar, 2025)


Natuurrampen

Eén aspect heb ik nog niet aangestipt, en dat is iets wat zo inherent is aan dit Atlantische eiland, namelijk: natuurrampen. Als vulkanisch eiland is IJsland gevoelig voor uitbarstingen, aardbevingen en bijbehorende rampen. Hoewel destructief, heeft dit land er ook zijn vorm er aan te danken. Moeder aarde, met haar gesmolten gesteente, heeft vele van de meest indrukwekkendste landschappen van Europa geschapen, en ook de meest liminale. Grote vulkanen, geothermische gebieden en aardbreuken kunnen flink vreemd zijn, echter het toppunt hiervan is naar mijn mening de overstromingsvlaktes in  het zuiden van IJsland.


Overstromingsvlaktes klinken misschien vreemd in wanneer ik het heb over vulkanisme, maar ze hebben een verband. IJsland heeft namelijk de grootste subarctische gletsjers ter wereld. Onder die gletsjers liggen vele van de grootste vulkanen van IJsland. Wanneer zo’n slapende reus ontwaakt en meer dan 1000 graden hete magma door de aardkorst omhoog duwt, begint het het ijs te smelten. Ondanks dat het een 400 meter pak ijs is, blaast het lava een gat door de gletsjer. Echter het lava is niet het probleem, echter het gesmolten ijs wel.


Nu het ijs gesmolten is, moet het ergens naartoe. Met zijn enorme volume baant het zich een weg door en onder de gletsjer. Het water sleurt alles mee wat het tegenkomt naar beneden. Zodra het water en het puin de laaglanden bereikt, spreid het zich uit tot deze gigantische overstromingsvlaktes. Als het water wegtrekt, legt het het meegenomen materiaal neer en blijven alleen nog de enorme zwarte vlaktes over (Figuur 6).


Deze homogene, eindeloze vlaktes zijn misschien wel de meest liminale landschappen van IJsland. Als je kijkt over het zwarte zand richting de zee, hopend om de kustlijn te zien, zal je deze niet waarnemen. De zwarte vlakte gaat ongemerkt over tot lucht, zonder enig scheiding tussen het zand en de golven.


Om een idee te krijgen van de kracht die zulke landschappen vormt, zijn hier beelden van een zo’n overstroming. Dit is de overstroming in 1996 bij de uitbarsting Gjálp (https://www.youtube.com/watch?v=f_ksPgJCbzA). 


ree

Figuur 6: De overstromingsvlaktes van Vatnajökull in Zuid-IJsland. Foto genomen vanaf de snelweg tussen Kálfafell en Skaftafell. (Foto: auteur, 2025)


Grindavík

Tot slot wil ik een plek bespreken die mijn voorgaande voorbeelden samenvoegt. Ik ga het opnieuw hebben over een verlaten dorp, echter deze keer is het net wat anders. De eerder genoemde verlaten dorpen zijn ontstaan door slechte economie. Grindavík daarentegen was tot 2023 een bloeiende plaats. Het had goed lopende visserijen en profiteerde van zijn ligging op het Reykjanes-schiereiland, tussen de luchthaven en Reykjavík, aangezien het een gunstige locatie is voor toerisme. Maar in oktober 2023 begonnen de aardbevingen. Met meer dan 20.000 bevingen in een maand was duidelijk dat een uitbarsting naderde.


In december werd de stad volledig geëvacueerd, wanneer de uitbarsting was begonnen. De vulkische scheer die was ontstaan raakte het dorp gelukkig niet, de uitbarsting was noordelijker. Ook was het dorp bespaart van de lava stromen. Maar de aardbevingen hebben toch een hoop schade veroorzaakt aan de wegen, de gebouwen en de velden. Na de uitbarsting kalmeerde hoopte de bewoners snel terug te keren… maar dat gebeurde niet.


In januari 2024 volgde een tweede uitbarsting ten noorden van Grindavík. Deze keer openden kleine spleten bijna onder het dorp, waarbij drie huizen werden verwoest. Het was een korte uitbarsting, maar men vermoedde dat er meer zouden volgen.


Die vermoedens bleken juist. In februari was er opnieuw een uitbarsting, en toen in maart, mei, juni, augustus, september en november… tot aan de zomer van 2025. Negen uitbarstingen in anderhalf jaar, plus bijna constante aardbevingen. De meeste mensen verlieten Grindavík definitief, na maanden van herhaalde evacuaties en voortdurende aardbevingen. Het veranderde in een spookstad.


Het is bijzonder vreemd om te zien hoe een moderne plaats zo recent een spookstad werd. Afgelopen zomer woonde er bijna niemand meer. Winkels waren gesloten, straten geblokkeerd en huizen verlaten. Het is diep verdrietig om pas gebouwde huizen leeg te zien staan (Figuur 7). Ik leef mee met de mensen die hun thuis moesten verlaten.


ree

Figuur 7: Een verlaten straat in Grindavík na een reeks uitbarstingen van 2023–2025. (Foto: auteur, 2025)


Kort na ons vertrek uit Grindavík, richting het noorden, begon opnieuw een uitbarsting dichtbij het dorp. We waren op een oude boerderij bij vrienden toen plotseling een blauwe waas de lucht vulde (Figuur 8). De uitbarsting spuwde rook en deeltjes, die in een dag tijd 200 kilometer verder trokken. Voor het eerst was ik dichtbij genoeg bij een natuurramp om de gevolgen ervan te ervaren. We moesten bijvoorbeeld mondmaskers dragen omdat de lucht te vervuild was. Ook werd mijn eerste werkdag afgelast door de luchtvervuiling van de uitbarsting – hoe bizar.


ree

Figuur 8: Een blauwe waas boven de boerderij en kerk (Eyrarkirkja) in Seyðisfjörður. (Foto: auteur, 2025)


Conclusie

Deze reis door dit prachtige land heeft me veel getoond. Ik heb oude bossen als woestijnen gezien, ruïnes van visserijen als vergeten levens, gebroken dorpen als herinneringen aan het verleden en overstromingsvlaktes als nieuw ontstaande land. Wat deze herinneringen verbindt, is een voortdurend veranderende omgeving. Mens en natuur blijven de landschappen hervormen, eeuwig gevangen in een staat van overgang. Misschien is dát wat IJsland zo diep liminal maakt: een façade van stabiliteit, waar schoonheid wordt gevonden in onzekerheid.


ree

Figuur 9: Uitzicht op de bergketen achter het dorp Hvanneyri. (Foto: auteur, 2022)

Opmerkingen


bottom of page