God Schiep de Aarde, Maar de Amerikanen Schiepen Liminale Ruimtes
- TOPOS

- 14 okt
- 7 minuten om te lezen
TOPOS on the Road door Ian Witte

Afbeelding 1: Ruimte onder een snelwegviaduct in Baton Rouge. (Bron: Ian Witte, 2025)
Misschien heb je weleens de uitdrukking gehoord: “God schiep de aarde, maar de Nederlanders schiepen Nederland.” Met elke vierkante meter zorgvuldig gepland en ontworpen, hebben de Nederlanders menselijke sporen nagelaten in elk hoekje van hun land. Je zou kunnen stellen dat dit heeft geleid tot een overvloed aan liminale ruimtes. Deze ruimtes worden immers vaak in verband gebracht met tekenen van menselijke ingrepen in het landschap.
Nederlanders zijn echter niet de enigen die hun land graag scheppen. Het blijkt dat ook Amerikanen er plezier in hebben. Ik moet toegeven dat mijn bescheiden Europese geest onder de indruk was van de enorme schaal van Amerikaanse ingenieurskunst toen ik in februari 2025 de Golfkust bezocht. Het was een excursie voor mijn scriptie – om te leren hoe de Amerikanen ‘Building with Nature’ toepassen om de snelst eroderende kustlijn ter wereld te redden. En mijn bestemming? De uiterste rand van de Mississippi-delta, op ongeveer 25 uur reis-uren van Wageningen. Deze weeklange reis bracht me langs vele plekken die me verbaasden over hoe liminaal en bruut Amerikaanse ruimtes kunnen zijn. Ik heb deze ervaringen vastgelegd in dit artikel – een verzameling van ruimtes die in zekere zin liminaal zijn.
De reis begon met de trans-Atlantische oversteek. Omdat vluchten van Schiphol naar Louisiana slechte verbindingen hebben en belachelijk duur zijn, koos ik voor de directe route naar Houston, Texas. Deze vlucht van elf uur voerde over delen van het Midwesten – een regio die zich uitstrekt over een tiental staten en bekendstaat om zijn eindeloos uitgestrekte landbouwgrond (afbeelding 2). Het is een ogenschijnlijk perfecte reeks velden die het breedte- en lengtegraad-grid volgen en daarmee qua schaal ver uitstijgen boven de bekende Nederlandse polders. Ik kan alleen maar vermoeden dat de ervaring vanaf de grond net zo liminaal is als vanuit de lucht.

Afbeelding 2: Luchtfoto van landbouwvelden in het Midwesten. (Bron: Ian Witte, 2025)
Nadat ik uit het vliegtuig ben gestapt en de douane ben gepasseerd was ik verbaasd om een bordje van een metrostation te zien. Waarom? Volgens Wikipedia behoort het grootstedelijk gebied van Houston tot één van de meest bevolkte in de Verenigde Staten – en het heeft geen metrosysteem. Er is slechts één uitzondering: de luchthaven zelf. Deze is zo groot dat parkeerterreinen en terminals met elkaar verbonden zijn door bovengrondse en ondergrondse spoorlijnen. Deze kleine treinen zijn onbemand en worden ook wel ‘people movers’ genoemd (afbeelding 3). Vooral de ondergrondse lijn was zo kort dat de afstand tussen de stations gemakkelijk te voet afgelegd kon worden, over de loopbrug tussen de rubberen rails. Het voelde eerder alsof ik me in een vergeten sectie van de ‘backrooms’ bevond dan in een echt metrosysteem.

Afbeelding 3: “Metro” onder het vliegveld van Houston. (Bron: Ian Witte, 2025)
Het volgende deel van de reis bracht mij van Houston naar Baton Rouge, de hoofdstad van Louisiana. Er was geen treinverbinding, dus mijn enige optie was de bus. De zes uur durende route volgt de Interstate 10. Grote delen van deze snelweg doorkruisen moerasgebieden, die zowel een waardevol ecosysteem herbergen als een groot risico vormen door zowel kust- als rivieroverstromingen. Daarom is de snelweg gebouwd op viaducten (afbeelding 4), waarvan de langste gedurende bijna dertig kilometer vrijwel kaarsrecht door het moeras ploegt. Ik kan me alleen maar voorstellen hoeveel mensen en middelen er nodig zijn om zo’n constructie te bouwen en te onderhouden.

Afbeelding 4: I10 snelwegviaduct, ten westen van New Orleans. (Bron: Ray Devlin, 2008)
Na Baton Rouge ging de route verder langs het Pontchartrainmeer – het meer waar New Orleans aan ligt. Het is zo groot dat de overkant nauwelijks zichtbaar is. Precies op het moment dat ik Pontchartrainmeer passeerde op de I10, liep er een hoogspanningslijn over ons heen die het meer doorkruiste, recht naar de horizon (afbeelding 5). Interessant genoeg verdwijnt de lijn achter de kromming van de aarde. Later las ik op verschillende webpagina’s dat deze lijn wordt gebruikt als tegenargument voor theorieën over een platte aarde.

Afbeelding 5: Hoogspanningsmasten op het Pontchartrainmeer. (Bron: M. West, 2017)
Over surrealisme gesproken: het laatste deel van mijn reis voelde alsof ik naar het einde van de wereld reisde. Het grootste deel van de rit ging door vlakke moeraslanden die zich in alle richtingen tot voorbij de zichtbare horizon uitstrekten (afbeelding 6). Veel van het land is verlaten, en grote delen zijn in de afgelopen decennia verdronken. Vernielde huizen en dode bomen bezaaien het landschap, evenals af en toe een verloren wrak of container die door een voorbijgetrokken orkaan in het moeras is beland. Maar toen, na de laatste drie uur rijden, was ik er eindelijk. Grand Isle, een kleine eilandnederzetting aan de Golf. Waar ik dacht de grens van de beschaving bereikt te hebben, werd ik volledig in het ongelijk gesteld. Toen ik op het strand stond zag ik tientallen, zo niet honderden boorplatformen aan de horizon (afbeelding 7). Dag en nacht werken deze pompen onvermoeibaar door om een van de grotere Amerikaanse olievelden leeg te halen – dat wat een aanzienlijk deel van Amerika draaiende houdt.

Afbeelding 6: Moerasland van Louisiana. (Bron: Ian Witte, 2025)

Afbeelding 7: Honderden boorplatformen zijn te zien vanaf de stranden van Louisiana ’s barrière-eilanden. (Bron: Ian Witte, 2025)
Na het zien van alle lokale natuurbehoudsmaatregelen en het spreken met betrokken experts, was het eindelijk tijd om terug te keren naar Houston. Ik had precies één dag over voordat mijn vlucht naar huis vertrok – de perfecte gelegenheid om met eigen ogen een van de hoogtepunten van Amerikaanse stedenbouw te ervaren. Het plan was om alles te voet te doen: vanuit Museum Park door de buitenwijken naar een winkelcentrum, daarna naar Downtown en uiteindelijk terug naar mijn verblijf. Voor ik vertrok hoorde ik mijn host waarschuwen: “Wees voorzichtig als je te voet gaat,” en “Blijf ’s nachts niet buiten.” Toen ik terugkwam riep hij verbaasd: “Ben je helemaal naar Target gelópen!?” Ja, dat ben ik. En het was zelfs korter dan de wandeling van het Wageningse Rijnstrand naar de WUR-campus. Het doet mijn Nederlandse hart pijn dat autogerichtheid en veiligheidsrisico’s het vrijwel onmogelijk maken om van een veilige, beloopbare buurt te genieten – zowel overdag als ’s nachts.
Ik moet toegeven dat het eerste deel van mijn stadswandeling me eigenlijk meeviel. Natuurlijk, er waren veel auto’s, maar er was ook veel groen in de tuinen van bewoners. De buitenwijk voelde levendig aan die zaterdag, met mensen die simpelweg van hun vrije tijd genoten – op straat en in hun tuinen, vooral op plekken waar het autoverkeer minder aanwezig was. Op een gegeven moment voelde ik me zelfs op mijn gemak. Maar plotseling veranderde de straat die ik volgde in een brug, en daarmee verdween de gemoedelijkheid. Het was een verzonken snelweg, die ongetwijfeld liminaal zou hebben aangevoeld als er niet zoveel voorbijrazende weggebruikers waren (afbeelding 8).

Afbeelding 8: Een verzonken snelweg snijdt dwars door een van de buitenwijken van Houston. (Bron: Ian Witte, 2025)
Tijdens het grootste deel van mijn wandeling door Houston torende de skyline van de stad boven de straten en huizen uit (afbeelding 9). Die was praktisch overal zichtbaar en maakte het erg eenvoudig om me te oriënteren. Een vaak gehoorde kritiek op Amerikaanse steden is dat de wolkenkrabbers in het centrum zo weinig karakter hebben dat alle moderne Amerikaanse steden op elkaar lijken. Wellicht versterkt dat de nationale identiteit, maar het draagt zeker niet bij aan de lokale of regionale.

Afbeelding 9: De wolkenkrabbers die de skyline van Houston vormen. (Bron: Ian Witte, 2025)
Hoe dichter ik bij het centrum kwam, hoe meer asfalt de groene ruimte overnam. Het was die dag in februari zo’n 26 graden Celsius, wat betekent dat het in de zomer nog veel heter wordt. Ik was dan ook opgelucht toen ik eindelijk weer een fatsoenlijk park tegenkwam – Buffalo Bayou. Dit is een van de belangrijkste groengebieden in de stad, waarbij ‘bayou’ verwijst naar een kleine rivier die dienst doet als afwatering bij extreme weersomstandigheden. Het was een prachtig park over een groot deel van zijn lengte, waar bewoners van hun vrije tijd leken te genieten, en waar de open ruimte een prachtig uitzicht bood op de skyline, die nu veel dichterbij was. Maar het duurde niet lang of de charme van het park werd onderbroken door snelwegen. Waar het pad eerst beschut lag tussen het groen, liep het plotseling recht onder een viaduct (afbeelding 10). Nog erger was dat er kort voor het centrum een gigantisch knooppunt van snelwegen dwars over het park was gebouwd (afbeelding 11). Op een gegeven moment kon je het zelfs geen park meer noemen, want alles was beton (afbeelding 12).

Afbeelding 10: Voetpad recht onder een hoofdweg. (Bron: Ian Witte, 2025)

Afbeelding 11: Viaducten blokkeren het uitzicht op de wolkenkrabbers in het centrum. (Bron: Ian Witte, 2025)

Afbeelding 12: Buffalo Bayou zit verstopt onder meerdere lagen aan snelweg. (Bron: Ian Witte, 2025)
Misschien was mijn grootste schok wel toen ik uiteindelijk het centrum bereikte. Ik had me voorgesteld dat de lokale bevolking daar zou samenkwam om uit te gaan of te ontspannen. Ik had er niet verder naast kunnen zitten. Het centrum leek grotendeels verlaten. Zelfs de wegen, soms wel acht rijstroken breed, waren bijna leeg. Niemand maakte gebruik van de tram (er zijn slechts drie lijnen in de stad en, ironisch genoeg, worden ze daar ‘metro’ genoemd). Downtown Houston was simpelweg een onaangename plek om te zijn. Een koude wind blies door de ‘valleien’ tussen de wolkenkrabbers, die als forten langs de straten stonden, met weinig tot geen aansluiting op de stoep (afbeelding 13). Toen de zon onderging, voelde het koud, donker en intimiderend aan. De enige mensen op straat waren daklozen of gangsters. En dat terwijl de openbare ruimte in het centrum de enige plek in de stad leek waarin werd geïnvesteerd en bovendien goed onderhoud kreeg.

Afbeelding 13: (Vrijwel) lege straten in het centrum. (Bron: Ian Witte, 2025)
Ik kon het maar moeilijk beseffen dat het stadscentrum juist de plek in Houston is die iedereen liever vermijdt. Alle levendigheid concentreerde zich in de buitenwijken – nabij de woningen van mensen, of in de weinige aangename straten waar nog kleine cafés, restaurants of ijssalons te vinden zijn. Er zijn ook een paar parken die veel bewoners aantrekken. Een van mijn betere ervaringen was vlak voor mijn terugkeer naar het vliegveld: een Japanse tuin (afbeelding 14). Die zat vol met mensen die zichtbaar genoten van hun tijd, en liet perfect zien waarnaar ze op zoek zijn in hun stad.Diep vanbinnen hoop ik voor hen dat de publieke ruimte overal in de Verenigde Staten betere investeringen en intensiever onderhoud zullen krijgen – ook als dat betekent dat sommige liminale ruimtes weer ongedaan gemaakt moeten worden.

Afbeelding 14: Japanse tuin nabij Museum Park. (Bron: Ian Witte, 2025)







Opmerkingen