Kastelen en hallen die de industriëlen hadden gebouwd voor hun machines zijn vanaf 1970 leeg komen te staan. In het huidige tijdperk waarin we na de bankencrisis van 2008 terecht zijn gekomen is van sloop en nieuwbouw geen sprake meer. We gaan over naar een andere tijd, een tijd waar kans is voor kleinschaligheid, organische groei en lokale initiatieven. De nieuwe generatie gebruikers groeien op in een land waarin de industrie grotendeels is verdwenen. Wij zijn veel zuiniger op de zichtbare sporen van de fabrieken waar hun ouders en grootouders hebben gewerkt. Dat is maar goed ook. Op deze manier kunnen we zelfs nu, nu de vettige rook boven onze kanalen is opgelost en nadat het onophoudelijk geklop van pneumatische hamers en het sissende geluid van snijbranders is opgehouden het weer oorverdovend stil is rondom havens, nog steeds genieten van industriële archeologie.
Nu in 2015, bijna 20 jaar na het jaar van het industrieel erfgoed in 1996, hebben journalisten onder leiding van Jaco Boer en Bram Vermeer een boek uitgebracht dat de lezer ‘rondleidt langs een aantal industriële iconen van Nederland’. Het boek Terug naar de Fabriek, 25 industriële iconen met nieuwe energie is een cadeautje om in je hand te hebben. Van binnen en van buiten is er zeer veel aandacht besteed aan deze bundeling van 25 plekken. Deze geweldige kathedralen van de vooruitgang uit de vorige eeuw verwonderen ons tegenwoordig nog steeds.
Het boek springt bijna uit haar voegen van al het beeldmateriaal. Foto’s in zwart-wit illustreren de bezigheden in de fabrieken uit de jaren dat er nog volop geproduceerd werd. Vrouwen met dunne vingers en haarnetjes werkend in de Zaanse chocoladefabriek van Verkade, maar ook hardwerkende arbeiders in overalls in de ijzergieterij DRU in Ulft geven een blik in het verleden. Kleurenprenten, soms wel uitgesmeerd over twee pagina’s, geven een indruk van de huidige activiteiten op de Nederlandse industriële parels. Creativelingen poseren trots voor hun werk, toeristen maken een selfie met hun fototoestel voor een industrieel pand, of een eigenaar van een restaurant die stralend een chocolade gebakje aanreikt, zijn nu op de gevoelige plaat vastgelegd.
Flitsende titels voor getransformeerd industrieel erfgoed als‘Designhotel het Paleis’, het ‘Walhalla-imperium’ of ‘Hoog Vuur’ grijpen de aandacht van de lezer direct en beschrijven de ondernemingen die gevestigd zijn in de voormalige fabrieken. Meer informatief zijn de per plaats gecategoriseerde koppen. Deze nemen je mee op een geografisch geordende ontdekkingsreis door Nederland. Van ‘Wonen, werken en uitgaan in een ijzergieterij’ tot ‘Meesterwerk van menselijk vernuft’ wordt Nederland opgedeeld in vier zones.
Te beginnen met ‘West’ waar Amsterdam als de ‘culturele vrijplaats aan het IJ’ het spits afbijt met een uitvoerige beschrijving van de NDSM-werf. Een sappige schets van de bedrijvigheid in de jaren ’60 rondom het IJ leidt Amsterdam in als kloppend hart van de Nederlandse scheepsbouw. Toen het in 1984 stil werd op de werf zijn kunstenaars en krakers halverwege de jaren ’90 een kijkje komen nemen op deze industriële plek. De plek bleek te voorzien in de behoefte als laboratorium voor creatieve pioniers. Oud-werknemers van de NDSM komen aan bod en ook nieuwe gebruikers vertellen over hun bedrijf of atelier. Bijna als een VVV-gids sluit ieder hoofdstuk af met praktische informatie: waar is cultuur te vinden, waar kun je wat eten en wat voor evenementen vinden er plaats op de diverse locaties.
Op deze manier worden grote industriële complexen als Strijp-S in het zuiden van land ook beschreven, maar ook kleinere parels in het oosten van ons land als de Kalkovens in Dedemsvaart worden poëtisch geportretteerd. Zelfs met een link naar tuinarchitectuur, want de Tuinen van Mien Ruys in Dedemsvaart worden ook in dit boek genoemd. Daarnaast worden de geheimen van het HEMbrug terrein benoemd. Op het 43-hectare grote, geheimzinnige terrein werd jarenlang munitie gemaakt. Een zogenaamd ‘plofbos’ geeft de plek een groen en parkachtig karakter. Tegenwoordig bestaat het terrein uit een prettige mix van vervallen en opgeknapte panden, zoals het Waslokaal, die in afwachting zijn van nieuwe huurders. Meer over dit terrein valt te lezen in het onlangs gepubliceerde artikel over de HEMbrug.
Naast de inhoudelijke zinvolle informatie en grafische helderheid met een goed leesbaar lettertype, duidelijke tussenkoppen en kleur- en lettertype gebruik voor omschrijvingen die buiten de hoofdtekst vallen, is er evenveel aandacht besteed aan de buitenkant van het boek. Het reliëf op de kaft maakt direct indruk wanneer je het boek in de hand hebt. Het is net alsof je je vingers over een oude, verweerde, verroeste staalplaat laat glijden. Samen met de grijze en roestbruine tinten geeft de omslag dit boek direct een passend, industrieel karakter en neemt je mee terug naar de fabriek.
Terug naar de fabriek – 25 Industriële iconen met nieuwe energie Jaco Boer en Bram Vermeer Uitgeverij Oostenwind, Amsterdam (2015) ISBN 978-94-91481-07-9 Nederlandstalig Prijs €25,00 271 p.
Comentários