top of page

De stadsrand: Contrast of overgangszone

Artikel door Timon Verstoep


Heb jij je ook weleens afgevraagd waarom ontwerpers, planners, onderzoekers en beleidsmakers zich zo sterk in stadsranden interesseren? Er is enorm veel geschreven over deze overgangen/randen tussen ‘stad’ en ‘land’. Eens in de zoveel tijd laait dit onderwerp weer opnieuw op. In de laatste paar jaren staan stadsranden ook weer in de spotlights. We lezen het in het nieuws: ‘steden die dreigen tegen elkaar aan groeien’ of ‘elk dorp een straatje erbij’. Ik was wel benieuwd of de stadsrand al die aandacht waard is, dus begon ik een onderzoekje en schreef mijn thesis erover:  Ecotone urbanism. 


De woningnood is al jaren een actueel thema. Daarnaast zien we in Nederland, maar ook wereldwijd, dat er steeds meer alarmerende geluiden zijn over biodiversiteitsverlies. Ik zag een kans in het combineren van deze twee uitdagingen. Enerzijds, woningbouw in de vorm van uitbreiding, anderzijds het versterken van de biodiversiteit. En waar ontmoeten deze twee opgaven elkaar, jawel in de stadsrand. Zo werd ik een van de velen die ook iets over stadsranden schreef. 


Afbeelding 1: Een aantal krantenkoppen uit de Nederlandse kranten die de urgentie van de beide opgaven, woningbouw en biodiversiteitsverlies, aankaarten.  


Een strijd om de stadsrand, zo zouden we het haast kunnen noemen. Want dat is een van de belangrijkste redenen waarom ontwerpers, planners, onderzoekers en beleidsmakers zich in de geschiedenis zo druk hebben gemaakt om stadsranden. De klassieke ‘strijd’ tussen de stad en ‘land’. ‘Rood’ tegen ‘groen’. Maar in onze tijd zijn er nog veel meer opgaven die meestrijden om een plekje in de stadsrand. In 2018 schreef het PBL (Planbureau van de Leefomgeving) nog over de vele verschillende ruimtelijke opgaven die elkaar in de stadsrand treffen. Denk naast de klassiekers als woningbouw, landbouw en natuurontwikkeling ook aan waterberging, mobiliteit, de energietransitie en recreatie. 


Al deze opgaven die een plek krijgen, dat betekent dat er ook dingen moeten verdwijnen. Dat is in negen van de tien gevallen landbouwgrond. Dit brengt me bij een klein uitstapje, want zelfs sociaal-maatschappelijk kunnen er uitgebreide analyses geschreven worden over de stadsrand. Wat zegt het ons dat we het ‘stadsrand’ noemen en bijvoorbeeld niet ‘plattelandsrand’ of ‘natuurrand’? Het laat in ieder geval zien dat we voornamelijk de stad centraal stellen en dat we vanuit daar redeneren. 


Om mijn thesis titel ‘Ecotone Urbanism’ te begrijpen, is het goed om uit te leggen wat de definitie van ‘ecotoon’ is. Dit is een grenssstrook tussen verschillende biotopen of landschappen. Over het algemeen een begrip dat voornamelijk binnen de ecologie gebruikt wordt om overgangen te benoemen zoals bijvoorbeeld bos naar heide of een oever tussen water en de kant. De overgang van stadslandschap naar welk landschap er dan ook om de stad heen ligt, kan dus ook als een ecotoon worden gezien. In mijn thesis heb ik gekeken hoe we juist deze ecotoon kunnen verstedelijken op een manier die de biodiversiteit versterkt. In eerste instantie lijkt dat een contrast, of een tegenstelling, maar niets is minder waar. 


Een opvallend gegeven is dat vanuit verschillende onderzoeken blijkt dat de biodiversiteit in de stadsrand in vele gevallen hoger is dan in de omliggende, zowel binnen als buiten stedelijke gebieden. Daarnaast is de biodiversiteit van vele huidige landbouwgebieden bijzonder laag. In mijn thesis ben ik tot de conclusie gekomen dat de biodiversiteit daadwerkelijk kan toenemen ten opzichte van de voorgaande situatie. Met de kanttekening dat de biodiversiteit toeneemt, maar dat de soorten in het gebied wel veranderen (bijvoorbeeld roofvogels en veldmuizen worden minder, zangvogels en insecten nemen toe). Een toename van de biodiversiteit heeft naast het vergroten en gezonder maken van soortenpopulaties ook positieve effecten op ecosysteemdiensten en het vergroot het natuurperspectief en beleving van de stadsbewoner.


Afbeelding 2: Robuuste groen-blauwe openbare ruimtes, die breed genoeg zijn (30 m of meer) dat dieren zich veilig voelen in de kern van het gedeelte, met effectieve verbindingen tussen ander openbaar groen of natuurgebieden, draagt het meeste bij aan een toename van biodiversiteit. Gebruik daarbij zoveel mogelijk inheemse vegetatie en ecologische landschapsstructuren zoals houtwallen en ecologische oevers. 


In mijn thesis heb ik voornamelijk gekeken hoe het openbare groen vormgegeven kan worden om zoveel mogelijk de biodiversiteit te versterken. Dit heb ik gedaan vanuit principes uit de landschapsecologie. Met dezelfde ingrediënten (hectares woningen, infrastructuur, water en openbaar groen) voor de uitbreiding van een woonwijk, heb ik vier varianten gemaakt waarin het openbare groen een andere vorm en onderlinge verbondenheid had meegekregen. Op basis van drie doelsoorten en expert judgement was de conclusie dat een stedelijke ecotoon absoluut een toename kan betekenen in biodiversiteit. Daarnaast liggen er ook grote kansen om met de uitbreiding van de woonwijk huidige ecologische verbindingen te versterken of ‘missing links’ in een ecologische verbindingszone te creëren. Het is daarom altijd van groot belang om de groenstructuur van de uitbreidingswijk aan te laten sluiten op regionale natuurverbindingen. 


Afbeelding 3: De vier verschillende configuraties van het openbare groen in een nieuw uitbreidingswijk. Alle varianten hebben hetzelfde aantal hectares openbaar groen. Een combinatie van groene wiggen met effectieve corridors kwam het beste uit de test op basis van expert judgement. 


Een van de belangrijkste aanbevelingen van mijn thesis was het integraal ontwerpen, dus: samenwerken met andere disciplines om tot een completer en rijker ontwerp te komen. In het geval van biodiversiteit is de samenwerking uiteraard met een ecoloog. Maar in het werkveld kom ik er steeds meer achter dat het essentieel is om samen te werken met vele verschillende disciplines. In Wageningen bij BLP/MLP wordt integraal werken en ontwerpen er met de paplepel ingegoten. Dit zorgde er bij mij voor dat ik ervanuit ging dat iedereen dat wel wist en deed. Maar daar kwam ik van de koude kermis thuis. Geregeld zie ik om me heen dat er te laat of te weinig met andere disciplines wordt samengewerkt. Vaak resulteert dat in het mislopen van mooie kansen of betere oplossingen. Blijf je er dus bewust van dat hetgeen je nu leert, niet voor iedereen normaal is. 


In eerste instantie lijkt de stadsrand, de ontmoeting tussen rood en groen, en mijn thesisonderwerp, woningbouw en biodiversiteit, een contrast te zijn. Een extra inkijkje in dit onderwerp liet mij zien dat het juist niet over het contrast gaat, maar dat stadsranden dynamische overgangszones zijn waar verbinding en integraliteit centraal staan. Ik stel voor dat we nog lang niet uitgepraat zijn over de stadsrand, niet meer als contrast, maar als doorlopend dynamische landschapszone waar de uitdagingen van de toekomst samenkomen in integraal ontwerp. 

0 opmerkingen
bottom of page