Column by Lars Uphus.
Foodscapes, stadslandbouw, slow food, local for local.. zomaar een greep uit hippe termen die in de Westerse wereld de laatste jaren als paddenstoelen uit de grond schieten en toegepast worden in ruimtelijke gebiedsopgaven. Een tegenreactie op de steeds sneller wordende, globaliserende wereld, met een intensieve vorm van landbouw gebaseerd op rationaliteit, gericht op massaproductie en zoveel mogelijk export, waar onder andere Louise Fresco in haar boek Hamburgers in het Paradijs over spreekt. In Roemenië zijn ze de massaproductie voor en zijn regionale voedselnetwerken heel normaal.
Die hippe termen als slow food en foodscapes zijn ook teken van een hang naar het verleden. Een hang naar een nog niet geglobaliseerde wereld, waarin we nog volledig afhankelijk waren van onze eigen kleinschalige regio en alles wat moeder aarde ons daarbinnen aan voedsel en natuurproducten bood. Waarin we iemand die naar Spanje op vakantie ging vroegen om ‘van die dikke sinaasappels’ mee te nemen, omdat die hier nog niet te krijgen waren. Ik vraag mij af of het gebruik van deze termen en concepten een (onmogelijke) tegenreactie is op een ontwikkeling die eeuwen geleden op gang gezet is en niet meer terug te draaien is. En ook of dit dan typisch is voor het Westen, of dat dit elders ook speelt…
Eind maart ben ik voor een dikke week in Roemenië voor een project in het teken van Erasmus +, een uitwisselingsprogramma dat gesteund wordt door de Europese Unie. Door middel van een programma vol informele activiteiten stond de verhouding tussen ‘supermarket en local producer’ centraal binnen een interculturele uitwisseling van jongeren uit Nederland, Engeland, Frankrijk, Hongarije en Roemenië. Na drie uur vliegen waan ik me in een totaal andere wereld.
We brengen de week door in Cristuru Secuiesc, een dorp van een paar duizend inwoners in het midden van het land, waar grote populaties beren nog door de uitgestrekte wouden van de omliggende bergen lopen. De tijd lijkt er te hebben stilgestaan. Vervoer vindt voor een groot deel nog te paard en wagen plaats, waar we zelf ook plaats op hebben mogen nemen. Mensen wonen ofwel in arbeidersflatjes uit het communistische tijdperk ofwel in houten huisjes met moestuintjes, waarmee ze zichzelf (deels) kunnen onderhouden. In de tientallen winkeltjes die het dorp rijk is wordt van alles aan de man gebracht in opvallend kleine hoeveelheden. Zo worden sigaretten nog per stuk verkocht. Met veel voedselproducten is iets opvallends aan de hand: ze bevatten een lokaal handelsmerk voor streekproducten.
Hout transporteren
Hoewel Roemenië in 2005 is toegetreden tot de Europese Unie, is het land nog zichtbaar zoekende naar zijn rol en de invulling van dit lidmaatschap. Enerzijds willen ze mee met economische ontwikkelingen die Europa biedt, anderzijds zijn ze gesteld op hun eigen land, hun eigen culturele waarden en hun eigen producten. Zo ziet de provincie Harghita, waar Cristuru Secuiesc onder valt, “het als hun grootste plicht om de rijke cultuur, traditionele keuken en handgemaakte producten te behouden”. 2Daartoe hebben ze een regionaal handelsmerk opgezet om streekproducten uit de zogenaamde Sekler-regio, het “Hongaarse gedeelte” binnen Roemenië, te promoten. Dit gebeurt door enerzijds producenten de kans te geven hun producten aan te bieden en anderzijds mogelijkheden aan de lokale bevolking te bieden om lokale en gezonde voeding te consumeren. Het initiatief heeft tot doel ongewenste globaliseringsprocessen binnen een gemeenschap te kunnen voorkomen door een uniek handelsmerk op te zetten voor streekproducten, geproduceerd op lokale schaal. Inmiddels is een voedselnetwerk op provinciaal niveau ontstaan.
Oude put
De lokale zuivelfabriek die we bezocht hebben produceert alleen maar van deze streekproducten met dit handelsmerk. Dit houdt in dat ze melk aangeleverd krijgen van enkel boeren uit de regio. Trots vertelt de directeur over zijn bedrijf en onderstreept dat bij hem de mensen waarmee hij samenwerkt voorop staan.
Kennelijk proberen de Roemenen – in tegenstelling tot het Westen – de globaliseringsprocessen tegen te gaan voordat het te laat is. Hier komt deze stroming onmogelijk voort uit een tegenreactie, of een hang naar een betere tijd. Eerder het tegenovergestelde. Met de val van het Communistische regime in 1989, kregen de Roemenen hun vrijheid en hun land weer terug. Deze recentelijk verworven vrijheden zijn ze vermoedelijk niet bereid zomaar weer uit handen te geven aan een wereldeconomie. Waar lokale voedselketens bij ons als een geforceerde tegenbeweging op worden gezet, iets voor alternatievelingen uit een nieuwe tijd, komen in Roemenië dezelfde soort concepten op omdat ze willen behouden wat ze aan goede dingen hebben: de kleinschalige landbouw, hoge natuurlijke waarden en een sterke eigen cultuur met hun eigen producten.
Kleine akker
De Roemenen willen zich duidelijk losmaken van een verleden waarin ze vastzaten en meegaan in de vrije moderne tijd, mee met Europa. Maar tegelijkertijd willen ze vasthouden aan hun eigen culturele regionale waarden, waar ze achter staan. Ondanks hun angsten gaan ze strijdbaar, initiatiefrijk, soms vallend maar dan weer opstaand de toekomst tegemoet. Mooi!
september 9, 2015
コメント