top of page

De Vrijheid van het Individu


Article by Koen van Niekerk Het bekende Incubate festival in Tilburg heeft op zaterdag 10 september de handen ineengeslagen met CAST (Centrum voor Architectuur en Stedenbouw Tilburg) om een interessante lezing te organiseren over de architect Yona Friedman, wiens paviljoen voor het Duvelhok staat en over “het nieuwe stadmaken”. Topos was bij de lezing!

De middag begon met een uiteenzetting van Frans Soeterbroek over ‘Het Nieuwe Stadmaken’. Soeterbroek is socioloog en, zoals hij dat noemt, ruimtemaker. Hij legt gepassioneerd uit hoe bottom-up initiatieven vandaag de dag de steden maken. Hij heeft het over publiek ondernemerschap wat op steeds grotere schaalniveaus plaatsvindt, zoals in Leiden gebeurt. De term prosumeren komt langs; de nieuwe bewoner van de stad produceert en consumeert tegelijkertijd. De burger krijgt ook in steeds meer steden het right-to-challenge, wat inhoudt dat de burger bepaalde taken van de gemeente over mag nemen en daar dan ook het gereserveerde geld van de gemeente voor krijgt. Aan het eind van Soeterbroek’s betoog gaat hij in op de rol van de architect in deze veranderende steden. De ‘nieuwe’ architect is niet alleen bezig met ontwerpen, maar ook met processen. De architect wordt meer een manager en ook vaker initiatiefnemer. Als laatste geeft hij aan dat de architect ook meer ruimte moet laten voor wat de gebruiker/burger/ bewoner zelf wilt.

De tweede spreker is Veronique Patteeuw, een docente architectuur in Lille/Rijsel, Frankrijk. Zij heeft lange gesprekken met Yona Friedman gehad en mag over hem vertellen. Friedman (1923-) is vooral een papieren architect. Friedman heeft in z’n carrière maar drie gebouwen ontworpen die daadwerkelijk gebouwd zijn. Zijn ideeën zijn begonnen bij de veelal Algerijnse immigranten die in sloppenwijken rond Parijs woonden in de jaren ‘50. Zij moesten Parijs uitbreiden na de oorlog. Friedman zag een probleem aangezien al die immigranten ooit in een echt huis zouden moeten gaan wonen. Hij bedacht indertijd al (!) dat de burger in ieder geval mee moet kunnen denken om dit huisvestingsprobleem op te kunnen lossen. Zijn idee noemde hij ‘Mobile Architecture’ met vooral een mobiliteit betreffende de bewoners, die een nieuwe soort vrijheid ervaren. Later heeft hij aangegeven dat hij het “de architectuur van het onvoorziene” wilde noemen, aangezien het woord mobile zijn idee niet goed genoeg verwoorde. Zijn idee omvat een stad zwevend boven de huidige stad met haar infrastructuur, water en groene longen. Die zwevende stad zou bestaan uit een grid waarin individuele units gemaakt kunnen worden naar wens van de bewoner. Dit idee heeft hij in veelvoud prachtig gevisualiseerd in kunstige tekeningen. Al tekende hij nooit in heel veel detail, omdat die details aan de bewoners zijn om te ontwerpen en niet aan de architect. Een uitwerking van dit idee is Iconostase 180: cirkels van draadstaal met een doorsnede van 180cm, aan elkaar gezet tot kubussen (zie afbeelding 1).


Afbeelding 1: Iconostase 180, Yona Friedman, http://park013.nl/Activiteiten/view/47


Hij noemt zich een “architect van de mensen” en hij dacht na over de “theatre of daily life”, zoals hij de stedelijke ruimte noemt. In zijn idee bestaat grondeigendom niet meer en Patteeuw trekt snel een gewaardeerde parallel met New Babylon van Constant. Desondanks noemt Friedman zichzelf een realist en geen visionair, omdat al zijn ideeën prima technisch uitgevoerd kunnen worden. Als laatste gaat Patteeuw in op de rol van de hedendaagse/toekomstige architect en stelt de vraag of de architect niet steeds meer opdrachtgever aan het worden is c.q. moet worden. Ze stelt aan de kaak dat het huidige systeem van markt, overheid en burger aan verandering toe is en dat de architect daar zijn plekje in zal moeten vinden.

In het derde deel van het programma deze middag gaan Soeterbroek en Patteeuw met elkaar in gesprek en krijgen een aantal sprekers kort de kans om wat bij te dragen aan het onderwerp en de discussie. Tussen Soeterbroek en Patteeuw gaat het vooral over het verschil tussen gebruikers (Soeterbroek) en bewoners (Patteeuw naar de ideeën van Friedman). Het gaat over het proces en de relatie tussen vrijheid en ontwerpen en de toepassing van Friedman nu. Duidelijk verwoorde visies of praktische ideeën komen niet ter sprake. Dan komt Nico Docx aan het woord, een beeldend kunstenaar die veel heeft gesproken met Friedman en hem goed kent. Docx vertelt in een prachtig Vlaams accent een anekdote over Friedman die ingaat op de relatie tussen mensen en architectuur. Hij vertelt dat Friedman z’n hond bewonderde over het feit dat een hond zich overal zet, het maakt niet uit hoe de ruimte eruitziet of hoeveel meubilair er staat. Een hond past zich aan, aan de ruimte terwijl de mens altijd de ruimte probeert aan te passen aan zichzelf.

Aan het eind worden vooral vragen gesteld en niet zozeer beantwoord. Welke partijen hebben vandaag de dag nog waarde voor de stad (Soeterbroek heeft het dan vooral over de bottom-up bewegingen)? Welke partijen onttrekken waarde aan de stad (de markt en grote bedrijven krijgen vooral de schuld)? Hoe verhoudt de politiek zich tot bottom-up initiatieven als de stadmakers en hoe moet die relatie zich in de toekomst vormen? Het slotwoord is aan Docx, die antwoord geeft op een vraag uit het publiek. Iemand vraagt hoe Friedman z’n ideeën en plannen communiceerde met de buitenwereld. Docx lacht en zegt: “Hij maakte een afspraak met het desbetreffende stadsbestuur en legde het simpelweg voor”. De architect als initiatiefnemer, daar kunnen we wellicht nog een hoop van leren.


oktober 23, 2016

0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page